Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen.
Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningen-stelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen.
Omzendbrief KBBJ/ABB-2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur reikt oplossingen aan om een echt geïntegreerd lokaal sociaal beleid mogelijk te maken, met respect voor de verschillende rechtspersonen, die erbij betrokken zijn. Daaruit volgt dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) een gezamenlijk meerjarenplan opstellen, dat door beide raden wordt vastgesteld.
Op die manier kan een geïntegreerd lokaal sociaal beleid maximaal worden gerealiseerd: beide rechtspersonen hebben samen één doelstellingenboom, waarbij de doelstellingen van het OCMW en die van de gemeente vervlochten zijn. Omdat de gemeente en het OCMW een geïntegreerd meerjarenplan maken, wordt het financiële evenwicht voor die twee besturen als één geheel gepresenteerd en beoordeeld.
Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in het meerjarenplan een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten (schema M3), waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen.
De vaststelling van het meerjarenplan behoort tot de voorbehouden bevoegdheden van de raad.
De gemeenten en de OCMW’s hebben een geïntegreerd meerjarenplan, maar hebben hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.
De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt.
Die besluitvorming kan het best als volgt verlopen:
• de raad voor maatschappelijk welzijn stelt eerst zijn deel van het meerjarenplan vast;
• de gemeenteraad stelt vervolgens zijn deel van het meerjarenplan vast;
• de gemeenteraad keurt ten slotte het deel goed dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld.
Het ontwerp van meerjarenplan bevat volgende documenten:
De periode van de aanpassing van het meerjarenplan blijft de initiële periode van het meerjarenplan, maar de financiële consequenties moeten voor ten minste 3 toekomstige boekjaren beschreven worden. Bij deze aanpassing van het meerjarenplan voor de vaststelling van de kredieten 2024 moeten dus minstens de boekjaren 2020 tot 2026 opgenomen zijn.
Artikel 1
De gemeenteraad verleent goedkeuring aan de aanpassing meerjarenplan 9 voor de periode 2020-2026 van het OCMW, bestaande uit de strategische nota, het financieel doelstellingenplan (M1) en de staat van het financieel evenwicht (M2).
Artikel 2
De kredieten van het OCMW voor het boekjaar 2023 en 2024 (M3) worden goedgekeurd.
Soort krediet | Totaal bedrag voor 2023 | Totaal bedrag voor 2024 |
Totaal exploitatie-uitgaven | 5.610.822 | 5.770.330 |
Totaal exploitatie-ontvangsten | 4.684.263 | 4.731.902 |
Totaal investerings-uitgaven | 468.001 | 310.592 |
Totaal investerings-ontvangsten | 0 | 0 |
Totaal financierings-uitgaven | 197.187 | 206.217 |
Totaal financierings-ontvangsten | 0 | 0 |
Artikel 3
Het geconsolideerd budgettair resultaat van het boekjaar in 2025 bedraagt -1.770.545 euro.
Het geconsolideerd gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar in 2025 bedraagt 3.230.259 euro en het geconsolideerd beschikbaar budgettair resultaat 2025 bedraagt 1.459.714 euro.
Er zijn geconsolideerd geen onbeschikbare gelden.
De geconsolideerde autofinancieringsmarge van het boekjaar in 2025 bedraagt 233.299 euro en de geconsolideerde gecorrigeerde autofinancieringsmarge in 2025 bedraagt 476.814 euro.