De bestaande heffing van een indirecte belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen vervalt op 31/12/2025.
Er dient bijgevolg een nieuwe belasting te worden opgemaakt voor de dienstjaren 2026 tot en met 2031 om te blijven gelden.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, actie ACT-6.10.1, budgetrekening 0020-00/7373000.
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 wordt ten behoeve van de gemeente een belasting geheven op het ontbreken van parkeerplaatsen.
Artikel 2
In onderhavig reglement dienen onderstaande begrippen als volgt begrepen te worden:
-gebouw: hetgeen gebouwd is, bouwwerk van tamelijke of aanzienlijke grootte en in het algemeen vervaardigd is van duurzaam materiaal, dienende tot woning, samenkomst of andere maatschappelijke verrichtingen, tot berging of als monument.
-nieuwbouw: het oprichten van een gebouw of constructie of het plaatsen van een inrichting, zelfs uit niet-duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond steunend omwille van de stabiliteit, en bestemd om ter plaatse te blijven staan, ook al kan het ook uit elkaar genomen worden, verplaatst worden of is het volledig ondergronds. Dit behelst ook het functioneel samenbrengen van materialen waardoor een vaste inrichting of constructie ontstaat, en het aanbrengen van verhardingen.
- substantiële verbouwing: het anders bouwen van een bestaand(e) gebouw, constructie of inrichting waarvoor een omgevingsvergunning vereist is, die de bestemming van het gebouw, constructie of inrichting geheel of gedeeltelijk wijzigt en/of het aantal woongelegenheden wijzigt .
-parkeerplaats: een gesloten garage of carport, hetzij een standplaats in een gesloten ruimte of in open lucht, daartoe uitgerust en als dusdanig door het college van burgemeester en schepenen aanvaard.
-aangepaste parkeerplaats: een gesloten garage of carport, hetzij een standplaats in een gesloten ruimte of in open lucht, daartoe speciaal aangelegd en als dusdanig door het college van burgemeester en schepenen aanvaard, met een breedte van minimaal 3,5 meter en een lengte van minimaal 6 meter. De parkeerplaats bevindt zich het dichtst bij de toegankelijke voetgangersuitgang van de parkeerruimte of de toegankelijke inkom van het gebouw.
-bestemmingswijziging: het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfunctie van een onroerend bebouwd goed met het oog op een nieuwe functie. Worden als hoofdfunctie beschouwd:
1° wonen
2° verblijfsrecreatie
3° dagrecreatie, met inbegrip van sport
4° land- en tuinbouw in de ruime zin
5° detailhandel
6° dancing, restaurant en café
7° kantoorfunctie, dienstverlening en vrije beroepen
8° industrie en ambacht
9° gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen
10° militaire functie
- woning : verblijfplaats voor een particulier gezin of een alleenstaande.
- studio : een woongelegenheid waar het woon- en slaapgedeelte één ruimte vormen en waar beide voornoemde gedeelten niet zijn gescheiden door een vaste wand in om het even welk materiaal.
- appartement : woongelegenheid in een meergezinswoning met één of meer afzonderlijke slaapkamers.
- logementhuis : gebouw waar iedere kamer of een gedeelte van het gebouw al dan niet mits betaling als logies ter beschikking wordt gesteld van personen die geen deel uitmaken van het gezin van de eigenaar of huurder van het gebouw, ongeacht de duur van het logies dat wordt verleend.
- zorgwoning: een vorm van wonen waarbij voldaan is aan alle hiernavolgende voorwaarden :
a) in een bestaande woning wordt één ondergeschikte wooneenheid gecreëerd,
b) de ondergeschikte wooneenheid vormt één fysiek geheel met de hoofdwooneenheid,
c) de ondergeschikte wooneenheid, daaronder niet begrepen de met de hoofdwooneenheid gedeelde ruimten, maakt ten hoogste één derde uit van het bouwvolume van de volledige woning,
d) de creatie van de ondergeschikte wooneenheid gebeurt met het oog op het huisvesten van :
1) hetzij ten hoogste twee personen, waarvan ten minste één persoon 65 jaar of ouder is;
2) hetzij ten hoogste twee personen, waarvan ten minste één persoon die hulpbehoevend is. Een hulpbehoevende persoon is een persoon met een handicap, een persoon die in aanmerking komt voor een zorgverzekeringstegemoetkoming, een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden of een basisondersteuningsbudget als vermeld in artikel 4, eerste lid, van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming, of een persoon die een behoefte heeft aan ondersteuning om zich in zijn thuismilieu te kunnen handhaven. De kinderen ten laste van de hulpbehoevende persoon worden niet meegerekend bij het bepalen van het maximum van twee personen;
3) hetzij de zorgverlener indien de personen, vermeld in punt 1 of 2, gehuisvest blijven in de hoofdwooneenheid.
e) de eigendom, of ten minste de blote eigendom, op de hoofd- en de ondergeschikte wooneenheid berust bij dezelfde titularis of titularissen
- serviceflats: dit zijn één of meer gebouwen, onder welke benaming ook, die een functioneel geheel vormen en die beheerd worden door een inrichtende macht, erkend door een bevoegde overheid, die personen van minstens 60 jaar oud tegen betaling individuele woningen aanbiedt, waarin ze zelfstandig kunnen leven, alsook diensten waarop ze zelf een beroep kunnen doen.
-Bouwen na afbraak van meer dan 50 % van de buitenmuren (met uitzondering van de gemene muren), wordt gelijkgesteld met een volledige nieuwbouw. Dit artikel geldt voor alle categorieën.
Artikel 3
Voor een periode ingaand op 01.01.2026 en eindigend op 31.12.2031 wordt een indirecte gemeentebelasting gevestigd op het ontbreken van parkeerplaatsen:
1. bij het optrekken van een nieuw gebouw.
2. of bij de uitvoering van een substantiële verbouwing.
3. of bij de uitvoering van een werk, handeling en/of wijziging die een omgevingsvergunning vereist op het grondgebied van de gemeente Pittem, die niet onder art. 3.1 of 3.2 valt.
Artikel 4
De belasting is verschuldigd door:
1° de houder van een omgevingsvergunning, aan wie, op basis van de door hem ingediende plannen, in deze vergunning minder parkeerplaatsen werden vergund dan voorgeschreven volgens het betrokken belastingreglement, behoudens wanneer deze ingevolge een wettelijk verbod geen keuze heeft om op het desbetreffende perceel parkeerplaatsen te voorzien.
2° de houder van een omgevingsvergunning, die één of meer in de omgevingsvergunning begrepen parkeerplaatsen niet heeft aangelegd;
3° de titularis van een zakelijk recht inzake een parkeerplaats, die een bestemmingswijziging doorvoert aan een of meer parkeerplaatsen, dusdanig dat niet meer voldaan wordt aan de verleende omgevingsvergunning.
De eigenaar van het gebouw is solidair gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
Bij overdracht van de eigendom waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft, dient de oorspronkelijke houder van de omgevingsvergunning aan het onderhavig reglement te blijven voldoen tenzij er een nieuwe omgevingsvergunning wordt afgeleverd aan de nieuwe eigenaar.
Dezelfde aanvrager geniet van een vermindering van de belasting bij een nieuwe aanvraag op hetzelfde onroerend goed indien hij vroeger op basis van het reglement inzake de indirecte belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen reeds werd belast.
De parkeerplaatsen nodig om te voldoen aan onderhavig reglement mogen geen andere bestemming krijgen of voor iets anders gebruikt worden. Ze moeten onafscheidelijk van en binnen het vergunde project als parkeerplaats gebruikt blijven. Ze moeten blijven bestaan zolang de inrichting blijft bestaan waarvoor ze gelden. Indien een parkeerplaats wijzigt van bestemming of afgescheiden wordt van het vergunde project, dient een andere parkeerplaats voorzien te worden of dient de vervangende belasting betaald te worden overeenkomstig art. 8.
Artikel 5
§ 1 Een jaar :
- nadat het hoofdgebouw onder dak staat en winddicht is
- of nadat de ruwbouw van de substantiële verbouwing beëindigd werd
- of nadat het gebouw, eventueel gedeeltelijk, wordt bewoond of gebruikt
wordt een tegensprekelijke vaststelling gedaan en proces-verbaal opgemaakt betreffende het al dan niet gerealiseerd zijn van de in de omgevingsvergunning aan te leggen parkeerplaatsen.
Het is aan de vergunninghouder om de vergunningverlenende overheid hiervan op de hoogte te stellen. De vergunningverlenende overheid kan steeds ambtshalve optreden indien zij merkt dat de vergunninghouder deze datum niet heeft meegedeeld.
De vergunninghouder en/of eigenaar wordt minstens acht dagen vooraf per aangetekend schrijven uitgenodigd om bij de vaststelling aanwezig te zijn. De vergunninghouder en/of eigenaar of de gevolmachtigde zal toegang geven tot alle ruimten die betrekking hebben op het volledige bebouwde goed, ook als deze ruimten niet begrepen zijn in de omgevingsvergunning.
Wanneer deze toegang niet verleend wordt, zal geen enkele parkeerplaats aanvaard worden.
§ 3 Na de betekening van bovengenoemd proces-verbaal beschikt de vergunninghouder en/of eigenaar over een termijn van 2 jaren, waarbinnen hij kan aantonen dat hij over de nodige parkeerplaatsen beschikt zoals is aangegeven in de plannen van de omgevingsvergunning.
Indien na de genoemde periode van 2 jaar vanwege de vergunninghouder en/of eigenaar geen reactie wordt ontvangen, wordt het te betalen bedrag ingekohierd.
Indien de vergunninghouder en/of eigenaar kan aantonen dat, tijdens die periode van 2 jaar, hij zich heeft geschikt naar de voorwaarden inzake aan te leggen parkeerplaatsen, opgelegd in de afgeleverde omgevingsvergunning, wordt, op zijn verzoek, een nieuwe tegensprekelijke vaststelling gedaan, onder de voorwaarden zoals hoger vermeld.
Er wordt een nieuw proces-verbaal opgemaakt dat als basis zal dienen voor het eventueel in te kohieren bedrag voor de belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen.
Het bedrag dat dient te worden ingekohierd wordt berekend aan de voorwaarden voorzien in het belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen op het ogenblik van de afgifte van de omgevingsvergunning.
Artikel 6
Onder parkeerplaats wordt verstaan :
- hetzij een gesloten garage of carport
- hetzij een standplaats in een gesloten ruimte
- hetzij een standplaats in open lucht
daartoe speciaal aangelegd en uitgerust en als dusdanig door het College van Burgemeester en Schepenen aanvaard. Om aanvaard te worden dient een parkeerplaats bruikbaar en ten allen tijde rechtstreeks bereikbaar te zijn. Parkeerplaatsen die achter elkaar voorzien zijn, met maar één in- en uitrit, kunnen niet aanvaard worden, uitgezonderd bij gebouwen die niet voor meergezinswoning in aanmerking komen.
De toegang naar de parkeerplaats dient minimum 2,25 m breed te zijn.
Een garage moet tenminste 2,75 m breed en 5 m lang zijn (binnenmaat).
Een standplaats bestaat uit een rechthoekig vlak van tenminste 2,25 m breedte en 4,5 m lengte. Zij moet rechtstreeks toegankelijk zijn. Er dient een vrije ruimte achter de standplaats te zijn van :
- minimum 6,50 m als de standplaats een hoek van 90° vormt met de toegangsweg
- 5 m breedte als de standplaats een hoek van 60° vormt met de toegangsweg
- 4 m breedte als de standplaats een hoek van 45° vormt met de toegangsweg.
- 3,50 m breedte als de standplaats een hoek van 30° vormt met de toegangsweg
Een aangepaste parkeerplaats voldoet aan de volgende normen :
1° ze bevindt zich zo dicht mogelijk bij de toegankelijke ingang van de constructie of bij de voetgangersuitgang van de parkeervoorziening;
2° bij dwars parkeren bedraagt de breedte van de aangepaste parkeerplaats minstens 350 cm ( 2 meter parkeerzone en 1,5 m uitstapruimte), bij langs parkeren bedraagt de lengte van de aangepaste parkeerplaats minstens 600 cm en bij schuin parkeren wordt binnen de aangepaste parkeerplaats een rechthoek van minstens 350 cm op minstens 600 cm gegarandeerd;
3° het oppervlak van de aangepaste parkeerplaats helt niet meer dan twee procent.
Om als voorbehouden parkeerplaats in aanmerking te komen, moet een parkeerplaats aan de bepalingen van de derde alinea voldoen en voorbehouden worden conform de wegcode (KB 1.12.1975) en aangeduid worden volgens de bepalingen van het KB van 1.12.1975 en het MB van 1.10.1976.
Tevens moet in het kader van de toegankelijkheid de aangepaste parkeerplaats op een effen ondergrond aangelegd worden, evenals het pad naar de ingang van het gebouw.
2. De parkeerplaatsen moeten worden aangelegd, hetzij op het bouwperceel zelf waarop het hoofdgebouw, inrichting of constructie zal komen, hetzij op een perceel, gelegen binnen een straal van 200 m te rekenen vanaf de uiterste grenzen van dit bouwperceel. Bij projecten met appartementsbouw en studio's dient dit op het bouwperceel zelf voorzien.
3. Onder aanleggen van een parkeerplaats wordt verstaan :
a) het bouwen van een nieuwe gesloten garage of carport of het aanleggen van een standplaats.
b) het in eigendom bezitten of verwerven of huren van een bestaande parkeerplaats (mits het voorleggen van een geregistreerde huurovereenkomst), zoals bedoeld in artikel 4. Een dergelijke parkeerplaats mag nochtans niet reeds in aanmerking zijn genomen voor het bekomen van een andere omgevingsvergunning.
Met bezitten wordt bedoeld : volle eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachthouder of opstalhouder zijn van één of meer bestaande parkeerplaatsen op de datum van bouwaanvraag.
Met verwerven wordt bedoeld : volle eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachthouder of opstalhouder worden van één of meer bestaande parkeerplaatsen tussen de datum van de bouwaanvraag en de datum waarop de belasting verschuldigd is, zoals bedoeld in artikel 5.
4. Wanneer overeenkomstig de bepalingen van de gewestelijke omgevingsverordening inzake toegankelijkheid, een constructie beschikt over één tot en met honderd eigen parkeerplaatsen, moet minstens zes procent van het totale aantal parkeerplaatsen, en minstens één parkeerplaats, een aangepaste parkeerplaats zijn. Vanaf vijf tot en met honderd eigen parkeerplaatsen, moeten de aangepaste parkeerplaatsen ook voorbehouden parkeerplaatsen zijn.
Als een constructie beschikt over meer dan honderd eigen parkeerplaatsen, moet bovendien per extra schijf van vijftig parkeerplaatsen, telkens één parkeerplaats een aangepaste en voorbehouden parkeerplaats zijn.
Artikel 7
Het aantal door de houder van de omgevingsvergunning aan te leggen parkeerplaatsen wordt als volgt bepaald :
A. WOONGEBOUWEN
Nieuwbouw
- Voor een woning of studio: één parkeerplaats per woning of studio.
- Voor een appartement: anderhalve parkeerplaats per appartement.
- Voor zorgwoningen: één parkeerplaats voor hoofdwooneenheid en ondergeschikte wooneenheid samen.
- Voor complexen van sociale woningen, gebouwd door sociale huisvestingsmaatschappijen: één parkeerplaats per woning.
- voor serviceflats erkend door de Vlaamse Gemeenschap of een andere bevoegde overheid, volstaat het dat 60% van het aantal parkeerplaatsen effectief wordt aangelegd.
Substantiële verbouwing
Indien door een substantiële verbouwing bijkomende woongelegenheden ontstaan of de bestemming wijzigt, dan gelden voor deze dezelfde regels als voor nieuwbouw.
Wat Privaat-Publieke-Samenwerkingsconstructies betreft, dient elke partner voor zijn eigen aandeel te voorzien in eigen parkeerplaatsen.
B. HANDELSGEBOUWEN EN COMMERCIËLE RECREATIERUIMTES, DANCINGS, CAFES, RESTAURANTS
Het betreft de winkels en warenhuizen, voor groot- en kleinhandel, alsook de restaurants en cafés en elke kleinschalige ontspanningsruimte, uitgebaat met overwegend commerciële doeleinden.
Nieuwbouw
Eén parkeerplaats per schijf van 75 m² die toegankelijk is voor het publiek.
Eén bijkomende parkeerplaats per schijf van 100 m² overige ruimte die niet toegankelijk is voor het publiek.
Substantiële verbouwing
Eén parkeerplaats per bijkomend deel van een schijf van 75 m² die toegankelijk is voor het publiek.
Eén bijkomende parkeerplaats per bijkomend deel van een schijf van 100 m² overige ruimte die niet toegankelijk is voor het publiek.
De vloeroppervlakte wordt per bouwlaag gemeten, met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte van de trappen en/of liften en met die van de garages.
In afwijking van de hierboven vermelde berekeningen voor alle verschillende aarden van bouwwerken of verbouwingen ervan, is er voor wat betreft de berekening van de eerste schijf slechts één parkeerplaats vereist van zodra deze eerste schijf ten volle bereikt is.
C. INDUSTRIËLE EN AMBACHTELIJKE GEBOUWEN, STELPLAATSEN VOOR AUTOBUSSEN EN TAXI'S.
Nieuwbouw
Eén parkeerplaats per schijf van 100 m² bedrijfsoppervlakte of per schijf van 5 tewerkgestelde personen, met een minimum van 5 parkeerplaatsen.
Substantiële verbouwing
Eén parkeerplaats meer per gedeelte van een schijf van 100 m² bijkomende bedrijfsoppervlakte of per schijf van 5 tewerkgestelde personen.
Onder bedrijfsoppervlakte wordt verstaan: de som van de grondoppervlakte, ingenomen voor bedrijfsdoeleinden in open lucht, en de vloeroppervlakte, gebruikt voor bedrijfsdoeleinden, in gesloten gebouwen. Deze laatste vloeroppervlakte wordt gemeten per bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte van de trappen en/of liften.
Bergplaatsen en opslagplaatsen maken deel uit van de bedrijfsoppervlakte: de parkeerplaatsen, voorzien om te voldoen aan onderhavige verordening, niet.
D. KANTOORGEBOUWEN, GEBOUWEN VOOR DIENSTVERLENING EN RUIMTES VOOR DE UITOEFENING VAN VRIJE BEROEPEN
Nieuwbouw
Eén parkeerplaats per schijf van 75 m² die toegankelijk is voor het publiek.
Eén bijkomende parkeerplaats per schijf van 100 m² overige ruimte die niet toegankelijk is voor het publiek.
Substantiële verbouwing
Eén parkeerplaats per bijkomend deel van een schijf van 50 m² kantoorruimte.
Eén bijkomende parkeerplaats per bijkomend deel van een schijf van 100 m² overige ruimte dienstig voor de beroepsactiviteit.
De vloeroppervlakte wordt per bouwlaag gemeten, met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte van de trappen en/of liften en met die van de garages.
In afwijking van de hierboven vermelde berekeningen voor alle verschillende aarden van bouwwerken of verbouwingen ervan, is er voor wat betreft de berekening van de eerste schijf slechts één parkeerplaats vereist van zodra deze eerste schijf ten volle bereikt is.
E. GARAGES
Nieuwbouw
Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² vloeroppervlakte.
Eén bijkomende parkeerplaats per bijkomend gedeelte van 50 m² vloeroppervlakte.
Substantiële verbouwing
Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² of bijkomend gedeelte van 50 m² vloeroppervlakte.
De vloeroppervlakte wordt gemeten per bouwlaag, met inbegrip der buitenmuren, verminderd met de oppervlakte van de gangen, trappen en/of liften.
F. HOTELS
Zowel voor nieuwbouw als voor substantiële verbouwing
Eén parkeerplaats per begonnen schijf van drie kamers en één parkeerplaats per bijkomend deel van een begonnen schijf van drie kamers.
G. LOGEMENTHUIZEN
Permanente bewoning of studentenkamers
Zowel voor nieuwbouw als voor substantiële verbouwing
Eén parkeerplaats per begonnen schijf van drie kamers en één parkeerplaats per bijkomend deel van een begonnen schijf van vier kamers.
H. ZIEKENHUIZEN, KLINIEKEN, VERZORGINGS- EN BEJAARDENTEHUIZEN
Zowel voor nieuwbouw als voor substantiële verbouwing
Eén parkeerplaats per begonnen schijf van vier bedden en één parkeerplaats per bijkomend deel van een begonnen schijf van vier bedden.
I. ONDERWIJSINRICHTINGEN
Nieuwbouw
Het aantal parkeerplaatsen wordt berekend door het aantal leslokalen te vermenigvuldigen met een coëfficiënt van 0,5.
Substantiële verbouwing
Dezelfde normen als voor nieuwbouw gelden voor de bijkomende lokalen. Onder leslokaal wordt verstaan : een lokaal waarin onderricht wordt gegeven.
Eventuele parkeerplaatsen ingeplant op speelplaatsen van een school worden slechts aanvaard onder volgende beperkende voorwaarden:
- de voorziene plaats dient rechtstreeks aan de openbare weg te palen;
- de plaats dient volledig en bestendig afgesloten te worden van de speelplaats;
- de plaats mag enkel en alleen bereikbaar zijn langs de openbare weg;
In afwijking van de hierboven vermelde berekeningen voor alle verschillende aarden van bouwwerken of verbouwingen ervan, is er steeds slechts één parkeerplaats vereist van zodra deze eerste schijf ten volle bereikt is.
J. KINDEROPVANG
Zowel voor nieuwbouw als substantiële verbouwing of functiewijziging:
Onderstaande instellingen worden beschouwd in de zin van het Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven, IBO’s, en diensten voor opvanggezinnen van 23 februari 2001 en worden belast aan volgend tarief:
Kinderdagverblijven : één parkeerplaats per volkomen schijf van 5 kinderen voorzien in de afgeleverde erkenning.
Diensten voor buitenschoolse opvang: één parkeerplaats per volkomen schijf van 10 kinderen voorzien in de afgeleverde erkenning.
Artikel 8
De gemeenteraad kan bij afzonderlijke beslissing de straten aanduiden waarin geen in- en uitgangen van parkeerplaatsen mogen worden aangebracht omwille van de verkeersveiligheid, verkeersorganisatie of enig andere reden van algemeen belang ook.
Artikel 9
De belasting bedraagt € 10.000,00 per ontbrekende parkeerplaats. De belasting bedraagt evenwel € 5.000,00 per ontbrekende parkeerplaats voor eengezinswoningen met een gevelbreedte kleiner dan of gelijk aan 7 meter.
Artikel 10
Aanvragen tot het oprichten van nieuwe appartementen en/of studio’s, moeten omwille van mobiliteitsaspecten de ontbrekende parkeerplaatsen effectief op eigen terrein voorzien. Indien te weinig parkeerplaatsen voorzien worden, wordt het project geweigerd door het college van burgemeester en schepenen.
Voor andere projecten dient dit voorzien op eigen terrein op maximum 200 m van de bouwplaats.
Artikel 11
Indien als gevolg van omgevingsingrepen aangelegde parkeerplaatsen op openbaar domein verdwijnen, dienen deze door de aanvrager, behalve als deze een overheid is, gecompenseerd worden overeenkomstig de bepalingen van onderhavig reglement.
Artikel 12
De gemeenteraad kan uitzonderlijk een belastingvrijstelling verlenen voor de noodzakelijke verbouwingswerken die dienen te gebeuren aan een woning omwille van een betere en aangepaste huisvesting voor inwonende familieleden met een invaliditeitspercentage groter dan 66%.
De gemeenteraad kan uitzonderlijk omwille van verkeerstechnische of esthetische redenen beslissen dat geen belasting verschuldigd is. Dit geldt evenwel enkel voor woningen zoals omschreven in art. 2. De aanvrager dient dit aan de hand van een gemotiveerd schrijven gericht aan de gemeenteraad aan te tonen.
De gemeenteraad kan bij afzonderlijke beslissing de panden aanduiden die vermeld worden op de inventaris Bouwkundig Erfgoed waarvoor bij behoud van het pand een - al of niet gedeeltelijke - belastingvrijstelling geldt voor de aanleg van parkeerplaatsen.
Artikel 13
De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 14
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Wanneer de belastingschuldige de belasting niet betaald heeft binnen de twee maanden na de ontvangst van het aanslagbiljet, dan kan de ontvanger bij de kredietinstellingen de gedeponeerde publieke fondsen of gelden opvorderen of de kredietinstellingen verzoeken het bedrag van de gestelde bankwaarborg te storten in de gemeentekas.
De waarborg wordt vrijgemaakt op verzoek van de belastingschuldige en voor zover hij de gemeentebelasting, eventueel verhoogd met nalatigheidsinteresten en vervolgingskosten, betaald heeft.
Artikel 15
De belastingschuldige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen volgens de modaliteiten van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen.
Artikel 16
Dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.