Het vorige reglement inzake heffen van een belasting op de opvang van verloren, loslopende en verwaarloosde dieren, vervalt per 31 december 2025 en dient hernomen te worden.
Het is noodzakelijk een regeling te treffen in verband met de opvang van verloren, loslopende of verwaarloosde dieren, dit met het oog op het dierenwelzijn, de bescherming van de inwoners en de verkeersveiligheid.
Het opsporen van de identiteit van de eigenaars of houders van deze dieren, alsook het vangen, transporteren, opsluiten, voeden en verzorgen van deze dieren vergt een supplementaire inspanning van de gemeentediensten.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, actie ACT-6.10.1, budgetrekening 0020-00/7339999.
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 wordt ten behoeve van de gemeente, een belasting geheven op het opsporen van de identiteit van de eigenaars of houders van verloren, loslopende of verwaarloosde dieren en op het vangen, transporteren, opsluiten, voeden en verzorgen van deze dieren.
Artikel 2
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de loslopende of verwaarloosde dieren.
Artikel 3
De belasting wordt vastgesteld op € 50,00, vermeerderd met € 25,00 per ingezette persoon en per beginnen uur voor de opsporing- en interventiewerkzaamheden die de duur van één uur overschrijden.
Deze som wordt verhoogd met € 12,50 per kalenderdag dat het dier diende opgevangen te worden in de gemeentelijke opvangplaats en met € 75,00 indien het dier werd overgebracht naar een dierenasiel.
Artikel 4
De belasting wordt contant ingevorderd door de financieel directeur tegen afgifte van een betalingsbewijs.
Bij gebrek aan betaling van de factuur binnen de 30 dagen na de factuurdatum wordt de belasting ingevorderd bij middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van de wet van 30 mei 2008.
Artikel 5
De belastingschuldige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, hetzij per post bij het college van burgemeester en schepenen, hetzij per e-mail via technischedienst@pittem.be. Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van kennisgeving van de aanslag. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger, die wenst gehoord te worden moet dit uitdrukkelijk vermelden in zijn of haar bezwaar.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verzonden binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan naar enerzijds de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn of haar vertegenwoordiger en anderzijds de financieel directeur.
Artikel 6
Onderhavig reglement wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.