Notulen  Gemeenteraad

Aanleiding

Op de zitting van de gemeenteraad van 4 januari 2019 legde de heer Paul Lambrecht de eed af als gemeenteraadslid en als schepen.

De voorzitter van de gemeenteraad werd met brief op 22 november 2021 op de hoogte gebracht van het ontslag van de heer Paul Lambrecht als gemeenteraadslid en als schepen met ingang van 1 januari 2022. De voorzitter van de gemeenteraad nam hiervan kennis op 22 november 2021.

Op de eerste zitting gemeenteraad van 4 januari 2019 legde de heer Stijn Vandenhende de eed af als gemeenteraadslid.

Op 24 november 2021 werd aan de algemeen directeur een voordrachtakte overhandigd voor de aanduiding van een kandidaat-schepen, zijnde de heer Stijn Vandenhende.

Regelgeving

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur

Artikel 48 regelt dat de schepen die ontslag wil nemen, dat schriftelijk meedeelt aan de voorzitter van de gemeenteraad. Het ontslag is definitief zodra de voorzitter van de gemeenteraad de kennisgeving ontvangt. De schepen blijft zijn mandaat uitoefenen tot zijn opvolger is geïnstalleerd, behalve als het ontslag het gevolg is van een onverenigbaarheid, of tot de gemeenteraad, met toepassing van artikel 49, § 1, eerste lid, heeft beslist om het opengevallen schepenmandaat niet in te vullen.

Artikel 49 stelt dat als een schepen ontslag heeft genomen, de gemeenteraad beslist of het opengevallen schepenmandaat wordt ingevuld.

• Als de gemeenteraad beslist om het mandaat niet in te vullen, kan het mandaat voor de rest van de zittingsperiode niet meer ingevuld worden.
• Als de gemeenteraad beslist heeft om het mandaat in te vullen, wordt tot een nieuwe verkiezing van een schepen overgegaan binnen twee maanden na het openvallen van het schepenmandaat. 

De schepen wordt verkozen op basis van een akte van voordracht van de kandidaat-schepen, ondertekend door meer dan de helft van de verkozen raadsleden. Om ontvankelijk te zijn moet die akte van voordracht voor de kandidaat-schepenen ook ondertekend zijn door een meerderheid van de personen die op dezelfde lijst als de voorgedragen kandidaat zijn verkozen. Als de lijst waarop een kandidaat-schepen voorkomt maar twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van een van hen. Met behoud van de toepassing van artikel 43 kan elk raadslid maar één akte van voordracht ondertekenen per schepenmandaat. Overtreding van dat verbod wordt bestraft overeenkomstig artikel 7, § 2.

Artikel 44 bepaalt dat de schepenen, voor ze hun mandaat aanvaarden, in openbare vergadering van de gemeenteraad de volgende eed afleggen in handen van de burgemeester: "Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen."

Context en argumentatie

De schepen blijft zijn mandaat uitoefenen tot zijn opvolger is geïnstalleerd. De voorzitter van de gemeenteraad gaat na of de voordrachtakte voor de kandidaat-schepen ontvankelijk is. In voorkomend geval wordt de voorgedragen kandidaat-schepen verkozen verklaard. Door de verkiezing van een nieuwe schepen wijzigt de samenstelling van het college. De nieuw verkozen schepen zal, conform de voordrachtakte, niet de rang innemen van degene die hij vervangt.

Het ontslag van de schepen houdt ook van rechtswege het ontslag in van de uitoefening van het mandaat als lid van het vast bureau.

Financiële impact

Geen financiële gevolgen

Aanleiding

De heer Paul Lambrecht, verkozen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 op de lijst CD&V, heeft bij brief van 22 november 2021 aan de voorzitter van de gemeenteraad ter kennis gebracht dat hij ontslag wenst te nemen als gemeenteraadslid op 31 december 2021.

Regelgeving

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

Context en argumentatie

Het ontslag als gemeenteraadslid houdt van rechtswege eveneens het ontslag als OCMW-raadslid in.

Uit het proces-verbaal van de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 blijkt dat de heer Arne Min Jou eerste opvolger is voor de lijst CD&V.

Op grond van de artikels 6, §3 en 14 van het decreet lokaal bestuur en de artikel 8, 57, 58 en 86 van het lokaal en provinciaal kiesdecreet dient de gemeenteraad de geloofsbrieven van de opvolger te onderzoeken.

Uit de ingewonnen inlichtingen - met name de recente uittreksels uit het bevolkingsregister  en uit het strafregister - en de verklaring op eer blijkt dat het toekomstig raadslid nog steeds aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoet en zich niet in één van de gevallen van onverenigbaarheid wegens het uitoefenen van bepaalde ambten, functies of wegens bloed- of aanverwantschap bevindt overeenkomst artikel 10 van het decreet lokaal bestuur. 

Derhalve kunnen de geloofsbrieven goedgekeurd worden en kan de heer Arne Min Jou toegelaten worden tot het afleggen van de voorgeschreven eed, bepaald in artikel 6 §3 van het decreet lokaal bestuur, teneinde het mandaat van gemeenteraadslid te kunnen opnemen.

De heer Arne Min Jou legt de eed, namelijk "Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen" af in handen van de heer Ivan Delaere, voorzitter van de vergadering.

De voorzitter verklaart het raadslid aangesteld.  De aanstelling als gemeenteraadslid houdt van rechtswege eveneens de aanstelling als OCMW-raadslid in. De ambten gaan in op 1 januari 2022.

De opvolgers die na de installatievergadering worden geïnstalleerd als  gemeenteraadslid, worden onderaan op de ranglijst van de gemeenteraadsleden bijgeschreven in de volgorde van hun eedaflegging, overeenkomstig artikel 6 §7 van het decreet lokaal bestuur.

Aanleiding

Naar aanleiding dat de installatie van de heer Arne Min Jou als gemeenteraadslid in opvolging van de heer Paul Lambrecht voor de lijst CD&V, dient overgegaan te worden tot de hervaststelling van de rangorde van de raadsleden.

Regelgeving

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

De omzendbrief KB/ABB 20185/03 van 26 oktober 2018 betreffende de start van de lokale en provinciale bestuursperiode.

Context en argumentatie

Het Decreet Lokaal Bestuur bevat in artikel 6 § 7 een expliciete rangordebepaling.  Deze rangorde is gebaseerd op anciënniteit of, in voorkomend geval, op het aantal naamstemmen of lijststemmen.

De vaststelling van de rangorde van de gemeenteraadsleden is, zoals hierboven al aangegeven, van belang om te voorzien in de vervanging van de voorzitter van de gemeenteraad (als die niemand schriftelijk heeft aangewezen) of van een schepen, als die tijdelijk afwezig is. Daarnaast verwijst artikel 56, §3, 10°, van het Decreet Lokaal Bestuur naar artikel 125 van de Nieuwe Gemeentewet, dat uitdrukkelijk voorziet in de mogelijkheid dat een ambtenaar van de burgerlijke stand bij zijn verhindering tijdelijk vervangen wordt door de burgemeester, een schepen of een raadslid in de volgorde van hun benoeming.
De rangschikking wordt vastgesteld aan de hand van de anciënniteit van de raadsleden. De anciënniteit omvat de hele tijdsduur waarin een gemeenteraadslid deel heeft uitgemaakt van de gemeenteraad van de gemeente. Die tijdsduur mag onderbroken zijn. Bij gelijke anciënniteit geniet het gemeenteraadslid de voorkeur dat bij de laatste volledige vernieuwing van de gemeenteraad het hoogste aantal naamstemmen heeft behaald. Bij een gelijk aantal naamstemmen geniet het gemeenteraadslid dat kandidaat was op de lijst die bij de gemeenteraadsverkiezingen de meeste stemmen heeft behaald, de voorkeur. Wie ziek of verhinderd is op de installatievergadering, kan de beoogde rangorde innemen, maar opvolgers die na de installatievergadering worden geïnstalleerd, sluiten op het einde aan. De opvolgers die als raadslid worden geïnstalleerd, worden onderaan de ranglijst bijgeschreven, volgens de datum van hun eedaflegging. Verkozenen die hun eed pas op de eerstvolgende gemeenteraadszitting na de installatievergadering zullen afleggen, evenals opvolgers die wegens afstand van mandaat of overlijden van een verkozen raadslid samen met de nieuwe raadsleden tijdens de installatievergadering van de gemeenteraad of op de eerstvolgende  gemeenteraadszitting zijn beëdigd, worden echter nog op de ranglijst ingeschreven zoals de verkozen raadsleden.

Er werd kennis genomen van de tabel van de algemene telling van de stemmen, gevoegd bij het proces-verbaal van het gemeentelijk hoofdbureau van de gemeente Pittem inzake de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018.

Tussenkomsten

Christophe Vancoillie: zal er een herverdeling van de bevoegdheden zijn?

Denis Fraeyman: Stijn krijgt de bevoegdheden sport, milieu, duurzaamheid, middenstand en lokale economie en ICT. Zelf neem ik een zestal maanden de bevoegdheden cultuur en erfgoed over tot de aanstelling van Heidi Lievrouw als schepen en de bevoegdheid plattelandsbeleid gaat over naar schepen Chris Marreel.

Aanleiding

Na de vernieuwing van de gemeenteraden werd ook de samenstelling van de raad van bestuur van de Intergemeentelijke Vereniging voor duurzaam milieubeheer in Izegem en Ommeland (IVIO)vernieuwd. Op 30 januari 2019 werd de heer Paul Lambrecht voorgedragen als bestuurder bij de intergemeentelijke vereniging IVIO. De heer Paul Lambrecht heeft op 22 november 2021 laten weten ontslag te nemen als gemeenteraadslid met ingang op 1 januari 2022.

Regelgeving

Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 inzonderheid de artikels 41 en 445.

De statuten van I.V.I.O.

Context en argumentatie

In uitvoering van de statuten van I.V.I.O. draagt elke gemeente-deelnemer één (1) bestuurder voor.

Per bestuurder wordt een aantal stemmen toegekend op basis van het aantal inwoners van de gemeente die de bestuurder vertegenwoordigt.  Het aantal inwoners wordt bepaald per 1 januari voorafgaand aan het tijdstip van de gemeenteraadsverkiezingen.

1 (één) stem voor bestuurders van een gemeente tot en met 10.000 inwoners.

2 (twee) stemmen voor bestuurders van een gemeente met meer dan 10.000 inwoners en maximaal 20.000 inwoners.

3 (drie) stemmen voor bestuurders van een gemeente met meer dan 20.000 inwoners.

Artikel 16 van de statuten van I.V.I.O. bepaalt het volgende:

"De bestuurders worden benoemd voor een termijn van zes jaar.  Hun opdracht eindigt bij de sluiting van de algemene vergadering of van de raad van bestuur die in hun vervanging voorziet.

De opdracht van de bestuurders benoemd op voordracht van de deelnemers-gemeenten eindigt van rechtswege :

a) op de algemene vergadering die volgt op de volledige vernieuwing van de gemeenteraden.

b) van zodra ze geen deel meer uitmaken van de gemeenteraad of geen burgemeester meer zijn, tenzij voorgedragen als deskundige buiten de raad conform artikel 15 punt 4

Aangezien Paul Lambrecht ontslag neemt als gemeenteraadslid, moet een nieuwe bestuurder worden aangesteld.

De CD&V fractie stelt Stijn Vandenhende voor als kandidaat. De NPE-fractie stelt Bart Verhelle voor als kandidaat.

Gaat over tot de geheime stemming voor de aanduiding van een kandidaat-bestuurder;

17 leden nemen deel aan de stemming en evenveel stembriefjes worden opgenomen;

Stijn Vandenhende bekomt 9 stemmen, Bart Verhelle bekomt 8 stemmen, er zijn geen blanco en geen ongeldige stemmen.

Aanleiding

De gemeente is deelnemer van de dienstverlenende vereniging Cipal (hierna kortweg “Cipal”).

De gemeente werd op 29 oktober 2021 via mail uitgenodigd op de Algemene Vergadering van Cipal die op donderdag 16 december 2021 om 16u. zal plaatsvinden op digitale wijze.

Regelgeving

- Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (“DLB”) en in het bijzonder art. 40 inzake de bevoegdheid van de gemeenteraad en inzake de intergemeentelijke samenwerking;

- De statuten van Cipal.

Context en argumentatie

De agenda voor de Algemene Vergadering van Cipal van donderdag 16 december 2021 werd als volgt samengesteld:

1. Toetreding en aanvaarding van nieuwe deelnemer(s)
2. Bespreking en goedkeuring van de begroting voor het boekjaar 2022
3. Toekenning dubbel presentiegeld aan voorzitter raad van bestuur
4. Goedkeuring van het verslag, staande de vergadering.

Dit rekening houdend met de toelichtende nota van Cipal betreffende deze agendapunten en de voorstellen van de Raad van Bestuur van Cipal.

Er zijn geen redenen voorhanden om goedkeuring van de agendapunten te weigeren.

Bij gemeenteraadsbesluit van 30 januari 2019 werden de volgende raadsleden voor de huidige legislatuur aangesteld om de gemeente te vertegenwoordigen op de algemene vergaderingen van Cipal:

- de heer Chris Marreel, schepen, wonende te 8740 Pittem, Wingensesteenweg 9, 8740 Pittem als vertegenwoordiger en

- de heer Stijn Vandenhende, raadslid, Verbieststraat 7b, 8740 Pittem als plaatsvervangend vertegenwoordiger.

Aanleiding

Per mail werd ons bestuur uitgenodigd voor de Buitengewone Algemene Vergadering van WVI die digitaal zal plaatsvinden op woensdag 15 december 2021 om 18.30u. 

Regelgeving

- het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;

- het feit dat de gemeente Pittem deelnemer is van de West-Vlaamse Intercommunale - dienstverlenende vereniging, afgekort tot WVI;

- de statuten van WVI;

- het schrijven van WVI van 28 oktober 2021 met aanduiding van de agenda voor de Buitengewone Algemene Vergadering van 15 december 2021.

Context en argumentatie

Op de Buitengewone Algemene Vergadering van woensdag 15 december 2021 worden de volgende punten besproken:

1. Goedkeuring verslag van de Algemene Vergadering dd. 16/06/2021

2. Begroting 2022

3. Kennisneming ontslag 2 bestuurders: mevrouw Rita Demaré (Hooglede) en de heer Dirk Verwilst (Meulebeke)

4. Benoeming 2 bestuurders

5. Akteneming van de gemeenteraadsbeslissingen houdende aanduiding leden met raadgevende stem in de raad van bestuur en bepaling van de rangorde

6. Mededelingen

In vergadering van 30 januari 2019 heeft de gemeenteraad de volgende raadsleden aangeduid om de gemeente te vertegenwoordigen in de algemene vergaderingen van de WVI tijdens de legislatuur 2019-2024 :

- De heer Denis Fraeyman, schepen, wonende te Pittem, Kerkstraat 7 als vertegenwoordiger

- Mevrouw Greet Dewitte, raadslid, wonende te Pittem, Jozef Cardijnstraat 15 als plaatsvervangend vertegenwoodiger.

Aanleiding

Op 4 november 2021 werd ons via email de gemeentelijke dotaties bezorgd van de participerende gemeenten van de Politiezone Regio Tielt ter vaststelling.

Regelgeving

• de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, in het bijzonder artikel 40
• het decreet van 15 juli 2002 houdende wijziging van het decreet van 28 april 1993 houdende regeling, voor het Vlaams Gewest, van het administratief toezicht op de gemeenten
• het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
• de omzendbrief BA 2002/12 van 27 september 2002, houdende administratief toezicht op de gemeenten en de politiezones – wijzigingen aan het decreet van 28 april 1993 door het decreet van 15 juli 2002

Context en argumentatie

Het evenwicht in de gewone dienst komt tot stand door een dotatie van de gemeenten aan de politiebegroting die gelijk is aan het verschil tussen de gewone uitgaven en gewone ontvangsten van de politiebegroting; de gemeentelijke dotatie vormt bijgevolg het sluitstuk van de politiebegroting;

 De  dotatie 2022 van de gemeente Pittem aan de politiezone wordt bepaald als volgt :

- exploitatietoelage : € 434.179

- investeringstoelage : € 63.452

Financiële impact

De totale toelage uit het meerjarenplan 2020-2025 zoals voorgesteld in het politiecollege van de Politiezone Regio Tielt van 14 juni 2019 kan behouden blijven.

Wel is er in 2022 een verschuiving van € 40.252 van exploitatie naar investeringen.

Regelgeving

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019 tot uitvoering van artikel 190 van het decreet van 8 juni 2018 houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).

Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale [en de provinciale] besturen, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 7 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.

Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningen-stelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale [en de provinciale (ing. MB 12 september 2018, art. 1, I: 1 januari 2020)] besturen, het laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.

Omzendbrief KBBJ/ABB-2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.

Context en argumentatie

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur reikt oplossingen aan om een echt geïntegreerd lokaal sociaal beleid mogelijk te maken, met respect voor de verschillende rechtspersonen, die erbij betrokken zijn. Daaruit volgt dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) een gezamenlijk meerjarenplan opstellen, dat door beide raden wordt vastgesteld.

Op die manier kan een geïntegreerd lokaal sociaal beleid maximaal worden gerealiseerd: beide rechtspersonen hebben samen één doelstellingenboom, waarbij de doelstellingen van het OCMW en die van de gemeente vervlochten zijn. Omdat de gemeente en het OCMW een geïntegreerd meerjarenplan maken, wordt het financiële evenwicht voor die twee besturen als één geheel gepresenteerd en beoordeeld.

Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in het meerjarenplan een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten (schema M3), waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen.

Het vroegere jaarlijkse budget is voortaan geïntegreerd in het meerjarenplan. De ramingen, die het bestuur voor het boekjaar 2021 in het meerjarenplan 2020-2025 inschrijft voor de exploitatie, de investeringen en de financiering, omvatten ook de kredieten voor dat jaar. In het meerjarenplan van de gemeente en het OCMW worden afzonderlijke kredieten per rechtspersoon ingeschreven. De gemeente en het OCMW blijven immers twee afzonderlijke budgettaire entiteiten. De kredieten worden duidelijk toegewezen aan elke rechtspersoon afzonderlijk, ook al wordt het beleid van beide als één geheel voorgesteld.

De vaststelling van het meerjarenplan behoort tot de voorbehouden bevoegdheden van de raad.
De gemeenten en de OCMW’s hebben een geïntegreerd meerjarenplan, maar hebben hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.
De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt.

Die besluitvorming kan het best als volgt verlopen:

Het ontwerp van meerjarenplan bevat volgende documenten:

• Strategische nota
• Financiële nota
  • Het financiële doelstellingenplan (M1);
  • De staat van het financieel evenwicht (M2);
  • De staat van het financieel evenwicht wijzigingsvariant (M2W);
  • Het overzicht van de kredieten (M3).
• Toelichting
  • Het overzicht ontvangsten en uitgaven naar functionele aard (T1);
  • Het overzicht ontvangsten en uitgaven naar economische aard (T2);
  • Investeringsprojecten - per prioritaire actie (T3);
  • Het overzicht van de financiële schulden (T4);
  • Het overzicht van de financiële risico's;
  • Beschrijving grondslagen en assumpties;
  • Overzicht lijst investeringen;
  • Motivering van de wijzigingen;
  • Verwijzing naar de plaats waar bijkomende documentatie beschikbaar is

De aanpassing meerjarenplan 5 voor 2020-2025 wordt uitvoerig toegelicht door waarnemend financieel directeur Joris Defour.

Regelgeving

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019 tot uitvoering van artikel 190 van het decreet van 8 juni 2018 houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).

Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale [en de provinciale] besturen, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 7 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.

Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningen-stelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale [en de provinciale (ing. MB 12 september 2018, art. 1, I: 1 januari 2020)] besturen, het laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.

Omzendbrief KBBJ/ABB-2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.

Context en argumentatie

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur reikt oplossingen aan om een echt geïntegreerd lokaal sociaal beleid mogelijk te maken, met respect voor de verschillende rechtspersonen, die erbij betrokken zijn. Daaruit volgt dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) een gezamenlijk meerjarenplan opstellen, dat door beide raden wordt vastgesteld.

Op die manier kan een geïntegreerd lokaal sociaal beleid maximaal worden gerealiseerd: beide rechtspersonen hebben samen één doelstellingenboom, waarbij de doelstellingen van het OCMW en die van de gemeente vervlochten zijn. Omdat de gemeente en het OCMW een geïntegreerd meerjarenplan maken, wordt het financiële evenwicht voor die twee besturen als één geheel gepresenteerd en beoordeeld.

Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in het meerjarenplan een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten (schema M3), waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen.

Het vroegere jaarlijkse budget is voortaan geïntegreerd in het meerjarenplan. De ramingen, die het bestuur voor het boekjaar 2021 in het meerjarenplan 2020-2025 inschrijft voor de exploitatie, de investeringen en de financiering, omvatten ook de kredieten voor dat jaar. In het meerjarenplan van de gemeente en het OCMW worden afzonderlijke kredieten per rechtspersoon ingeschreven. De gemeente en het OCMW blijven immers twee afzonderlijke budgettaire entiteiten. De kredieten worden duidelijk toegewezen aan elke rechtspersoon afzonderlijk, ook al wordt het beleid van beide als één geheel voorgesteld.

De vaststelling van het meerjarenplan behoort tot de voorbehouden bevoegdheden van de raad.
De gemeenten en de OCMW’s hebben een geïntegreerd meerjarenplan, maar hebben hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.
De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt.

Die besluitvorming kan het best als volgt verlopen:

Het ontwerp van meerjarenplan bevat volgende documenten:

• Strategische nota
• Financiële nota
  • Het financiële doelstellingenplan (M1);
  • De staat van het financieel evenwicht (M2);
  • De staat van het financieel evenwicht wijzigingsvariant (M2W);
  • Het overzicht van de kredieten (M3).
• Toelichting
  • Het overzicht ontvangsten en uitgaven naar functionele aard (T1);
  • Het overzicht ontvangsten en uitgaven naar economische aard (T2);
  • Investeringsprojecten - per prioritaire actie (T3);
  • Het overzicht van de financiële schulden (T4);
  • Het overzicht van de financiële risico's;
  • Beschrijving grondslagen en assumpties;
  • Overzicht lijst investeringen;
  • Motivering van de wijzigingen;
  • Verwijzing naar de plaats waar bijkomende documentatie beschikbaar is

De aanpassing meerjarenplan 5 voor 2020-2025 wordt uitvoerig toegelicht door waarnemend financieel directeur Joris Defour.

Aanleiding

De gemeenteraad is exclusief bevoegd om de nominatieve subsidies toe te kennen.

Regelgeving

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

Besluit van de gemeenteraad van 30 december 2019 betreffende meerjarenplan 2020-2025.

Besluit van de gemeenteraad van 13 juli 2020 betreffende de aanpassing meerjarenplan 2 2020-2025.

Besluit van de gemeenteraad van 14 december 2020 betreffende de aanpassing meerjarenplan 3 2020-2025.

Besluit van de gemeenteraad van 5 juli 2021 betreffende aanpassing meerjarenplan 4 2020-2025.

Besluit van de gemeenteraad van 6 december 2021 betreffende aanpassing meerjarenplan 5 2020-2025.

Context en argumentatie

Artikel 41, tweede lid, 23° van het decreet over het lokaal bestuur, stelt dat de bevoegdheid om nominatieve subsidies toe te kennen een exclusieve bevoegdheid is van de gemeenteraad.

De nominatieve subsidies voor 2022, opgenomen in het vastgestelde meerjarenplan 2020 - 2025, kunnen worden toegekend.

Tussenkomsten

Renzo Callant: er zitten een aantal nominatieve subsidies in voor verenigingen die te laag zijn zoals het Feestcomité Egem en de Kapstok. De bedragen lijken ook niet overeen te stemmen met wat ze nodig hebben voor een goede werking.

Annick Debonné: de toelage voor de Kapstok is nog maar sterk verhoogd, ze hebben ook in het verleden een gebouw van ons kunnen gebruiken. Het zijn ook niet allemaal Pittemse gezinnen (van de totale 80 gezinnen).

Ivan Delaere: tijdens de onderhandelingen vroeg de Kapstok eigenlijk minder, maar de gemeente heeft daar meteen meer gesubsidieerd. Het gebouw is niet van ons en we hadden gehoopt dat de verhuurder daar ook wat ging tegemoet komen, maar dat is helaas niet gebeurd.

Aanleiding

Alle werkgevers, ook lokale besturen, die binnen het toepassingsgebied vallen van de wet tot instelling van de arbeidsreglementen moeten een arbeidsreglement opstellen en dit los van het aantal werknemers die ze tewerkstellen. Zowel gemeente als OCMW hadden een eigen arbeidsreglement. Er wordt nu één arbeidsreglement voorgelegd voor beide besturen.

Regelgeving

• De wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen verplicht de werkgevers in de privé-sector een arbeidsreglement vast te stellen
• De wet van 18 december 2002 wijzigt de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglement en breidt het toepassingsgebied uit tot de publieke sector.
• Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, in bijzonder artikel 40-41
• Het besluit van de gemeenteraad van 9 november 2020 over de vaststelling van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel
• Het besluit van de gemeenteraad van 21 december 2015 betreffende de vaststelling van het arbeidsreglement
• Het besluit van de OCMW-raad van 2 februari 1993 betreffende de vaststelling van het arbeidsreglement (en latere wijzigingen)

Context en argumentatie

Het nieuw arbeidsreglement is bijgevoegd in bijlage.

In het voorliggende reglement zijn een aantal nieuwigheden opgenomen:

• Één tekst voor OCMW- en gemeentepersoneelsleden ;
• Aparte deontologische code met opname voorafgaandelijke toelating bij betaalde nevenwerkzaamheden;
• Regeling onregelmatige prestaties  (OCMW) opgenomen in rechtspositieregeling (RPR);
• Aparte regeling telewerk in bijlage
• Regeling onbetaald verlof, dienstvrijstellingen en vergoeding arbeidsongeschiktheid bij ziekte en ongeval opgenomen in RPR;
• Tucht: verwijzen naar DLB, definitieve ambtneerlegging van het statutair personeelslid opgenomen in RPR;
• Uitwerking sanctiemechanisme contractuele werknemers in nieuw arbeidsreglement ;
• Vorming = opgenomen in RPR en aparte bijlage;
• Vernieuwde bijlage omtrent drugs, alcohol en verboden medicatie
• Aparte bijlage aangaande mobiele communicatie en tussenkomsten bestuur;
• Aparte bijlage aangaande ICT, GDPR en sociale media;
• Opname contactgegevens vakorganisatie per centrale (niet meer bij naam);
• Regeling opname historische overuren;
• Warmteregeling;
• Debeturen >10u worden aangezuiverd met overuren, jaarlijkse vakantie of compensatiedag/jaarlijkse vakantie volgend jaar (reglement tijdsregistratie).

Het arbeidsreglement werd voorgelegd op een syndicaal overleg op 17 november 2021 en kreeg een gunstig advies.

Regelgeving

- het decreet over het lokaal bestuur;

- artikel 135 van het Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

- de raadsbeslissing van 9 november 2020 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel met wijzigingen tot op heden;

- het voorstel van verlofregeling voor het gemeentepersoneel voor 2022;

- het akkoord van de vakbond ACV openbare diensten van 17 november 2021.

- het gunstig advies van het managementteam;

Context en argumentatie

Het komt de gemeenteraad toe om jaarlijks te bepalen op welke wijze de feestdagen die samenvallen met een zaterdag of een zondag gecompenseerd worden;

Aanleiding

De algemeen directeur op proef is aan het einde van zijn proefperiode en werd geëvalueerd worden zoals voorzien in de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel, vooraleer kan overgegaan worden tot de vaste aanstelling in statutair verband.

Regelgeving

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

De rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in vergadering van 9 november 2020 in het bijzonder de artikelen 50 en 77 tot en met 90.

De gemeenteraadsbeslissing van 13 juli 2020 houdende de aanstelling van een algemeen directeur bij bevordering op proef in statutair verband.

Context en argumentatie

De algemeen directeur de heer Carl Couckuyt werd op 13 juli 2020 door de gemeenteraad aangesteld als algemeen directeur op proef in statutair verband met ingang van 1 september 2020. Sedert 1 januari 2021 is hij de enige titularis van de functie en na één jaar kan de proefperiode worden afgerond.

Volgens de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel van 9 november 2020 meer bepaald artikel 50 wordt het statutaire personeelslid op proef aangesteld in statutair verband op voorwaarde dat het :

1. voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de aanwervingsvoorwaarden die voor de functie van toepassing zijn

2. de proeftijd heeft afgesloten met een gunstig resultaat voor de evaluatie.

Het personeelslid wordt vast aangesteld in statutair verband in de functie waarin het op proef werd aangesteld. De vaste aanstelling gebeurt zonder uitstel na afloop van de proeftijd en gaat in op de datum waarop de proeftijd effectief verstreken is.

Volgens de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel van 9 november 2020 meer bepaald artikel 80 moet voor het einde van de proeftijd de eindevaluatie van de proeftijd plaatsvinden door het evaluatiecomité, in dit geval het college van burgemeester en schepenen. De evaluatie heeft plaats op basis van een voorbereidend rapport opgemaakt op basis van een evaluatiegesprek tussen een externe deskundige en de functiehouder op basis van een onderzoek over de wijze van functioneren van de functiehouder, waarbij de burgemeester en de leden van het managementteam worden betrokken.

Selectiedeskundige Joost Blondeel werd aangesteld door het college van burgemeester en schepenen in vergadering van 20 oktober 2021 om als externe deskundige een evaluatierapport op te maken. Het besluit en advies van het rapport zoals gevoegd in bijlage is het volgende :

De algemeen directeur behaalt over de ganse lijn goede tot zeer goede scores. Hij is kritisch en ondernemingsgezind en heeft hij een sterke wil om veranderingen te introduceren. Een proces naar reorganisatie is ingezet. Medewerkers en beleid staan hier positief tegenover.
ALGEMEEN BESLUIT EVALUATIE PROEFPERIODE 2020 - 2021 : GUNSTIG.

De gemeenteraad gaat over tot een geheime stemming. 17 stembriefjes worden verdeeld en evenveel stembriefjes worden opgehaald.

De heer Carl Couckuyt bekomt 17 stemmen ja. Er zijn geen stemmen neen of onthoudingen.