Om een kader te bieden voor de steunaanvragen die gesteld worden voor een tussenkomst in de begrafeniskosten aan het OCMW werd een reglement opgesteld.
Dit reglement geldt als leidraad voor de maatschappelijk werkers van het OCMW in het geval zij een vraag tot tussenkomst in de begrafeniskosten krijgen. Zo worden deze steundossiers op een uniforme manier behandeld.
De OCMW-raad verleent goedkeuring aan het reglement tussenkomst in de begrafeniskosten.
Artikel 1 - Bevoegdheid
Om voor de betaling van begrafeniskosten door het OCMW Pittem in aanmerking te komen moet de overledene op de dag van overlijden ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters, het vreemdelingen-of wachtregister van de gemeente Pittem of ten gevolge van wet van 2 april 1965 ten laste zijn van het OCMW Pittem.
Het OCMW Pittem is tevens bevoegd voor een dakloze overledene , die op het grondgebied Pittem komt te overlijden.
Artikel 2 - Doelgroep
Voor overleden behoeftige personen gesteund door het OCMW en voor wie zich geen nabestaanden melden voor het regelen van de uitvaart, komt het OCMW uitzonderlijk tussen.
Het OCMW komt ook tussen indien na sociaal onderzoek blijkt dat nabestaanden, die wensen over te gaan tot begrafenis of crematie, hier zelf onvoldoende middelen voor hebben.
Artikel 3 – Bewoners woonzorgcentrum
Aan bewoners van het woonzorgcentrum die ten laste zijn van het OCMW Pittem wordt toegestaan een bedrag van 3.000 euro te behouden op hun zichtrekening of spaarrekening als reserve voor toekomstige begrafeniskosten.
Artikel 4 – Behandeling aanvraag
Met het oog op tussenkomst in de begrafeniskosten wordt het OCMW Pittem binnen de 24 uur na het overlijden gecontacteerd door de erfgenamen en/of de begrafenisondernemer.
In het andere geval wordt de aanvraag tot tussenkomst behandeld als een gewone steunaanvraag.
Artikel 5 – Praktische regeling
De begrafenis wordt geregeld door een begrafenisonderneming, die door het OCMW wordt aangesteld.
De tussenkomst in de begrafeniskosten wordt beperkt tot de volgende regeling:
Artikel 6 - Terugvordering
De ten laste genomen kosten kunnen al dan niet geheel of gedeeltelijk teruggevorderd worden overeenkomstig artikel 98 §2 van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976 en artikel 205 van het B.W. Hierbij kan er rekening gehouden worden met de schaal van tussenkomsten bepaald bij de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijk integratie.
Artikel 7 - Onderhoudsplicht
De begrafeniskosten worden in het algemeen beschouwd als een last van de nalatenschap. De begrafeniskosten zijn verplicht te betalen, op, basis van de onderhoudsplicht (art. 203, 205 en 213 B.W.) Ouders zijn verplicht tot onderhoud van de kinderen, kinderen tot onderhoud van de ouders in de mate waarin deze laatsten behoeftig zijn.
Een erfgenaam is gehouden worden tot betaling van de begrafeniskosten indien aan volgende voorwaarden is voldaan :
Enkel indien deze voorwaarden niet voldaan zijn, kan het OCMW Pittem de begrafeniskosten ten laste nemen.
De erfgenaam die een nalatenschap verwerpt, kan worden verplicht bij te dragen in de begrafeniskosten. Bestellen en betalen van een begrafenis zijn geen daden van aanvaarding van een erfenis. De onderhoudsplichtige is wel maar gehouden in de mate waarin hij zelf vermogend is. (art. 208 B.W.) . Om te bepalen of een erfgenaam al dan niet vermogend is, dient zijn situatie door middel van een sociaal financieel onderzoek te worden onderzocht. Hierbij kan er rekening gehouden worden met de schaal van tussenkomsten bepaald bij de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijk integratie.
Artikel 8 - Goedkeuring BCSD
Ieder dossier wordt afzonderlijk onderzocht en voorgelegd aan het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Afwijkingen op dit reglement kunnen slechts uitzonderlijk toegestaan worden bij beslissing van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst op basis van een grondig gemotiveerd sociaal verslag.
In dringende gevallen dient er een besluit genomen te worden door de voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst, dat ter bekrachtiging wordt voorgelegd op de eerstvolgende vergadering van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Artikel 9 - Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking vanaf de vijfde dag na publicatie op de gemeentelijke website.